Wanneer hebben jullie voor het eerst kennisgemaakt met elkaars muziek?

DANIËL: Ik herinner me een platenhoes met een foto van jongelui die in een café met een stel oude boeren en een vrouw in een blote jurk aan de zuip waren. Dat maakte wel indruk, maar bij ons thuis was er niet zo veel popmuziek, dus het zei me verder niet veel. Mijn eerste officiële kennismaking was op een woensdagavond in de herfst van '85 of '86. Ik was bij een kennis van mij in Erica, een grote Herman Brood-fan. Ik speelde net gitaar en was helemaal in de blues en rock ‘n' roll gedoken om te horen hoe anderen dat toch deden. Opeens zegt hij ‘moet je dit eens horen’ terwijl hij een plaat op de draaitafel legt. Ik was helemaal ondersteboven van wat ik toen hoorde: Somebody Will Know Someday. Inderdaad: van Cuby + Blizzards. Vanaf dat moment was ‘t helemaal 'mis'. Ik heb Harry de eerste keer zien optreden in zaal Bellevue in Assen. Toen was ik zeventien. Ik zat ik in m’n eentje met een ‘Bluesnacht Assen’-button op in een bus vol met veertigers en vijftigers, met lange jassen aan, stropdas voor, en maar zingen ‘Muskee, Muskee…’ en ‘voor de blues nog eenmaal troelala’. Dat vond ik zo geweldig!

HARRY: Ik hoorde Skik voor het eerst bij Radio Drenthe en dacht: 'Gelukkig komt er eindelijk weer eens wat moois uit Drenthe.' In de popmuziek is de aandacht toch altijd al zo gericht op het westen van het land. Als er dan uit andere delen van het land wat komt, zoals Normaal en Rowwen Hèze, dan vind ik dat mooi. Nadat ik Daniël eenmaal had ontmoet, heb ik in Heiloo eens een heel concert staan kijken. Wat ik bij Skik herken is hetzelfde soort enthousiasme dat wij vroeger tentoonspreidden. Wij waren ook nogal mobiel op het toneel. Ik weet nog wel dat ik in het begin over het drumstel heen sprong. Hadden we een stellage gemaakt achter het gordijn.

Skik heeft ook in het voorprogramma van De Dijk gestaan en Huub van der Lubbe is een beetje een vriend van me, dus zo is het contact eigenlijk ontstaan.

DANIËL: Ja, er zijn in Nederland een aantal bands die met elkaar omgaan. De Dijk en Rowwen Hèze, dat zijn echte muzikanten en aardige jongens bovendien.

HARRY: De Dijk komt dan wel uit Amsterdam, maar ergens is het helemaal geen Amsterdamse band. De meeste Amsterdammers maken altijd grapjes ten koste van minderheden en de rest van het land, maar De Dijk heeft dat absoluut niet. Huub is ook een echte volksdichter met teksten in de goede oude traditie van Speenhoff.

DANIËL: Huub heeft een paar jaar geleden een mooi gedicht gemaakt over Harry, Grolloo en Drenthe.

Huub van der Lubbe: 'In Grolloo Drenthe'.

In Grolloo Drenthe
Het gaat er nog zo hard niet als bij ons.
Onverkaveld weiland. Bosjes berken
De mensen daar laten het liefst niets merken
Gedachten uit men vriendelijk binnensmonds
Pardon? vroeg ik de boer toen die ons zei
Dat wij ons op bijzondere grond bevonden
En hij herhaalde wat opnieuw wij niet verstonden
Maar al wisten: dit was Cuby's boerderij
Vroeger. De boer wees op de stalmuur: C + B
Gekrijt. Naast de verhalen al wat restte
Uit die tijd. Harry was rustig nu, een beste
Kerel die geen strontvlieg kwaad meer dee
Want toen, die tijd, ach als hij daar aan dacht
Zulke meisjes die van ver naar Grolloo kwamen
En de andere dag de bus naar huis terugnamen
Als kippetjes zo ziek na daar één nacht
Wat zich daar afgespeeld heeft op die boerderij
Het schudden van zijn hoofd verraadt verhalen
Het dak van nieuw riet rust op nieuwe palen
Biedt onderkomen aan een verzekeringsmij
We nemen er een foto voor de CD-hoes
Van Concordia.   Wij gaan het redden
Net als Cuby and the Blizzards! Wedden?
Om 54 hunebedden en de blues

Huub van der Lubbe 14-12-99

C+B werden bekend in het midden van de jaren zestig, de tijd van de blanke Britse blues. Wat jullie van al die Engelse groepen onderscheidde, waren de jazzinvloeden.

HARRY: Ik ben dan ook niet voor niets begonnen als bassist in een soort van dixielandorkest. Wij kwamen vaak in de Groningse jazzclub, waar mensen mensen als Jenne Meinema, Lex Jasper en Lou Hemmes speelden. Dankzij Eddie Boyd kwam ik bij de blues terecht, de Chicago-stijl, die wat tegen de jazz aanhangt. Van daaruit hebben wij gewoon onze eigen muziek gemaakt. Een oude blueszanger uit Houston zei eens tegen me: ‘Harry, you never can play like us, you know, because you were not born over there, man, but we can’t play like you, you gotta do your own stuff, man.’ Nou en dat is precies wat wij doen. Ik zeg ook altijd: ‘t is niet echt bluesmuziek, ‘t is gewoon C+B-muziek.

DANIËL: Bij Cuby + Blizzards denk ik dan ook niet zozeer aan blues, maar vooral aan nummers als Somebody Will Know Someday en Window Of My Eyes. En Another Day, Another Road niet te vergeten, dat heeft helemaal geen bluesschema. Het is een heel apart rocknummer in een stijl die pas een paar jaar later bij The Free weer zou terugkomen. Wat dat betreft waren jullie daar best vroeg mee. Muzikaal gezien heb ik Cuby + Blizzards leren kennen door het pianospel van Herman Brood.

HARRY: Maar Herman kon helemaal niet spelen! Die heeft de allereerste keer dat hij hier kwam expres een microfoon van ons gejat, enkel en alleen om bij ons in the picture te komen. Dat heeft-ie toen kenbaar gemaakt, waarop wij naar hem toe zijn gegaan om die microfoon terug te krijgen. ‘Ja,’ zei hij, ‘ik ben ook pianist en ik wil eigenlijk wel bij jullie in de band.’ Zo is Brood met zijn oud vies plastic orgeltje bij ons in de band beland. Hij is geen groot pianist. Van zwarte toetsen moet hij bijvoorbeeld niet veel hebben. Maar hij heeft wel een aparte stijl, die geënt is op Mose Allison.

DANIËL: Maar wie heeft dat schema van Somebody Will Know Someday nou eigenlijk bedacht?

HARRY: Dat is van Herman en van Eelco Gelling.

DANIËL: Want dat schema is E-mineur, G, Fis-mineur, E-mineur. Heel apart, bedenk het maar eens!

HARRY: Ja, maar dat komt ook omdat ze gewoon volgens mij niks wisten! In Window Of My Eyes staat ook een heel raar akkoord. Ik speelde dat ‘n keer samen met Jan Vayne tijdens zo'n grote show met allemaal van die lui met veren um de toeze, net als in de Folies Bergère. Wij hadden het gerepeteerd, maar hij pakte iedere keer een verkeerd akkoord.

DANIËL: Wat ik je altijd al eens hebben willen vragen: wat is een appleknocker’s flophouse eigenlijk?

HARRY: Dat is slang voor een goedkoop bedelaarshotel. Het appelleert aan die boerderij in Grolloo, want iedereen kon daar maar slapen, lag op de deel in slaapzakken. Vooral 's zomers wemelde het in die tijd van de logees uit Amsterdam. Dan kwam Laurie Langenbach langs, Boudewijn de Groot of Willem de Ridder, Ton Sijbrands en weet ik veel wie allemaal. Ja, ik bedoel, dat oude, krakkemikkig huis was toch een soort zoete inval.

Op Overal & Nergens, het laatste album van Skik, staan nogal wat liedjes over reizen en rusteloosheid?

DANIËL: Die plaat gaat over het losgeslagen gevoel van altijd met mekaar in dat busje zitten, altijd met die tas onderweg. Een beetje…

HARRY: … Feeling Like A Suitcase, zoals ik vroeger zong.

DANIËL: Ja, precies, voor ons is dat dan overal en nergens.

HARRY: Dat gevoel had ik toen ook. Wij speelden in Duitsland, in Zweden, maar we zagen nooit iets van het land. We kwamen niet verder dan de kleedkamer, het toneel en de bus. Ik vond laatst nog een lijstje van 1969. Deden we in de maand december achtentwintig optredens! Toen die gekte ophield, heb ik vor mijn gevoel een half jaar aan één stuk geslapen. Ik was echt op. Wij hadden een heel vreemd wurgcontract, want de platenfirma had waanzinnige voorschotten gekregen uit Amerika. We moesten twee elpees per jaar maken, maar dat konden we nooit waarmaken, omdat we daar de creativiteit niet voor hadden.

Hoe zat dat trouwens met die mislukte Amerikaanse tournee?

HARRY: Wij zouden naar Amerika gaan als het voorprogramma van John Mayall & The Bluesbreakers, maar die tournee van is toen gedeeltelijk gecanceld. Er zat voor ons nog wel ergens een optreden in zat, maar dat is op het laatste moment niet doorgegaan, omdat Brood was opgepakt, vanwege diefstal van …

DANIËL: … van microfoons?

Hoe kijken jullie eigenlijk tegen Amerika aan?

HARRY: Ik heb nog steeds wel veel ambivalente gevoelens ten opzichte van Amerika. Toevallig ben ik net met een liedje bezig, Cowboy Bun, dat gaat over die George W. Bush, want dat vind ik dus echt iemand die met de silver spoon in his mouth geboren is. Die man negeert alle minderheden en verwaarloost de gezondheidszorg en het milieu. Maar als je in dat land rondloopt, bij de Mississippi bijvoorbeeld, dan voel je dat de bluesmuziek daar vandaan komt, al vind je er niet veel meer van terug. De jongelui die daar wonen, houden er niet van., waarschijnlijk omdat ze niet herinnerd willen worden aan de slechte tijden van vroeger. Terwijl het wel cultureel erfgoed is.

DANIËL: Je moet de jongelui hier ook niet herinneren aan de klompendans. Als jij hier Emmen ingaat en vraagt: "Zeg, ken je iemand die nog mooi accordeon kan spelen?", dan zeggen ze toch ook "Fok, wat moet je met je accordeon, we hebben toch hiphop!". Zoveel liedjes die mijn opa zong, ken ik niet eens, maar Robert Johnson wel. Dat hebben we te danken aan Alan Lomax, die met zijn bandrecorder op pad ging om allerlei muziek te verzamelen. Ik blijf het toch raar vinden dat wij Nederlanders de blik zo op Noord-Amerika richten, net alsof wij zelf geen muzikaal verleden hebben.

HARRY: Aan de andere kant is die muziek nu net wel een van de weinige goeie dingen die Amerika heeft voortbrengt. En ze hebben ons bevrijd, daar moet je ze natuurlijk altijd de credits voor blijven geven.

DANIËL: Ja, dat blijft goed.

Gaat Skik nog eens een bluesplaat opnemen?

DANIËL: Dat gaat voor zeker gebeuren. Ik heb al allerlei plannen in mijn hoofd, maar ik moet er eerst nog meer van te weten komen. Daarom praat ik ook zo graag met Harry, want die heeft alle informatie uit de eerste hand.

HARRY: Wist je dat je in Nederland ook de bluespolitie hebt?

DANIËL: De bluespolitie?

HARRY: Dat zijn van die diehards, die controleren of je de blues wel precies zo speelt zoals het hoort.

DANIËL: Nou, wat blues betreft, ben ook heel erg conservatief hoor, al denk ik niet zo in hokjes. Wat ik echt een hele goeie blanke bluesplaat vind, is From The Cradle van Eric Clapton.

In een verhaal uit de jaren zestig van Ischa Meijer over Cuby + Blizzards voor de Revu stond de uitspraak: ‘Als ik thuis kom van een optreden zet ik klassieke muziek op.'

HARRY: Ja dat klopt. Ik hou veel van klassieke muziek.

DANIËL: Mijn liefde voor klassiek heb ik van huis uit meegekregen. Ik wil van zo mogelijk soorten muziek proeven, ook al omdat ik vind dat je als muzikant een aantal dingen gewoon moet kennen. Zo ben ik nu Hank Williams echt aan het bestuderen. Hetzelfde heb ik gedaan met Robert Johnson en Muddy Waters.

Na een heel weekend rock ’n' roll gemaakt te hebben, is klassieke muziek heel goed om daar de relativiteit van in te zien. Vergeleken met een cantate van Bach is wat ik doe eigenlijk maar gestimpestamp. Pim Kops van De Dijk weet trouwens echt alles van Bach. Die kerel kan ook schilderen, daar word je bang van. Hij schildert bijvoorbeeld een schilderij van Rembrandt na. Zoals Ton Koopman bijvoorbeeld nieuwe Bach-muziek kan componeren. Die Koopman doet ook symfonieën van Mozart, waarbij hij oude stemmingen gebruikt en darmsnarige violen. Echt fantastisch.

HARRY: Dat zijn de groten, hè, Nikolaus Harnoncourt, John Eliot Gardiner, Neville Marriner en zo.

DANIËL: En Glenn Gould. ‘s Nachts hoorde ik eens een pianoconcert op de Duitse radio, op z'n Mozarts, met een orkest erbij. Het klonk een beetje jaren vijftig, maar het was in de taal van Bach. Ik snapte er helemaal niks van. Ik heb het hele stuk uitgeluisterd om te weten te komen wat het nu eigenlijk was. Bleken het opnamen te zijn uit begin jaren vijftig van de klavierconcerten van Bach, uitgevoerd door Glenn Gould met Leonard Bernstein als dirigent, maar ook als bedenker van de sound. Geweldig mooi.

HARRY: En wat denk je van de Jazz Messengers! Art Blakey, Blue Note…

DANIËL: Ja joh, jazzmuziek, daar moet ik me ook nog eens goed in gaan verdiepen…